zaterdag 5 oktober 2013

Omscholen: wel, niet of permanent doen?

Omscholing is de oplossing als je werkloos bent zonder perspectief. Waar moet je rekening mee houden?

Een ander beroep leren? Die vraag moet menig werkloze 's nachts door het hoofd spoken. In de zorg en techniek groeit de vraag naar personeel, dus werklozen in ‘moeilijke' sectoren kunnen daar beter hun heil zoeken. Hoe makkelijk gaat dat, dat omscholen? En worden werkgevers blij van dertigplussers die een carrièreswitch maken?


Met een WW-uitkering móét je beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt
Eerst een waarschuwing: met een WW-uitkering móét je beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt en mag je dus niet langdurig een paar dagen per week overdag naar de collegebanken, aldus Marjanne de Groot, woordvoerder van het UWV. ‘In het omscholingsbeleid wordt te mechanisch gedacht', vindt Andries de Grip, hoofd employment en training van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) in Maastricht. ‘Er zijn tekorten in de zorg, dus moeten kansarme werkzoekenden zich laten omscholen tot verpleegkundigen. Maar lang niet iedereen is daar geschikt voor en bovendien hebben veel werkzoekenden geen geld voor de benodigde scholing.' De meeste instellingen in de zorg en techniek bieden switchers geen goedkope omscholing op hbo- of universitair niveau en het UWV heeft sinds vorig jaar geen opleidingsbudget meer voor mensen met een ww-uitkering. Werklozen zijn dus volledig op hun eigen portemonnee aangewezen. Wie ooit al eens is afgestudeerd, betaalt het ‘instellingscollegegeld' dat, afhankelijk van hbo of universiteit, varieert van zes- tot dertienduizend euro per jaar.